fietsnetwerk
De gemeente Rijswijk wilde een nieuwe fietsverbinding over het Rijn-Schiekanaal ter verbetering van het (regionale) fietsnetwerk. ipv Delft onderzocht wat de meest geschikte locatie was en welk brugtype het beste zou passen. Uitgangspunt voor het brugontwerp was dat de hinder voor de scheepvaart zo minimaal mogelijk moest zijn.
draaibrug met pyloon
Vanwege de eisen vanuit de scheepvaart, bleek een draaibrug met pyloon veruit de beste optie. Het dek is asymmetrisch, bijzonder slank en overspant vrijwel het gehele kanaal.
eye-catcher
De stalen brug bestaat onder meer uit een 35 meter lang beweegbaar dek en een 18 meter hoge pyloon. De doorvaartbreedte onder de brug is vrijwel ongekend: de doorgang is nauwelijks smaller dan het kanaal zelf.
Het ontwerp was niet alleen uit haalbaarheids- en kostenoogpunt en constructieve efficiëntie de meest geschikte optie, maar vormt ook een ware eye-catcher.
specificaties
afmetingen: l=35 m | h=18 m
uitvoeringskosten: € 2.400.000
oplevering: 2014
meer informatie?
bel Johan Büdgen:
015 750 25 74
projectteam
Johan Büdgen
Sietse Cieraad
presentatieboek beweegbare bruggen
deel deze pagina via:
artikel geschreven voor Otar
augustus, 2014
Draaibrug en tuibrug ineen, dat is de nieuwe fietsbrug over het Rijn-Schiekanaal in Rijswijk. De combinatie van brugtypes zorgt voor een slank, asymmetrisch dek en een verticaal landmark. Bovendien heft de brug naar ontwerp van ipv Delft een al decennia lang bestaande barrière op in het fietsnetwerk rond de Zuid-Hollandse stad.
Het Rijn-Schiekanaal tussen Leiden en Delft doorsnijdt de gemeente Rijswijk. Met name voor fietsverkeer tussen de wijken Plaspoel- en Broekpolder, het achterliggende Ypenburg en het doorgaande regionale fietsverkeer betekende dit flink omrijden. De gemeente vroeg ontwerp- en ingenieursbureau ipv Delft daarom enkele jaren geleden uit te zoeken wat de mogelijkheden voor een nieuwe fietsverbinding over het kanaal waren. Er volgde een uitgebreide variantenstudie, waarbij zowel vaste als beweegbare bruggen werden bekeken op diverse locaties tussen de twee bestaande bruggen, de Vlietbrug (A4) en de Hoornbrug.
Zoektocht
Met name de belangen van de scheepvaart vormden een beperking. Vanuit de scheepvaart was een vaste brug het meest wenselijk. De vereiste doorvaarthoogte van een dergelijke brug is 7 meter. Dit zou leiden tot enorm lange hellingbanen die op geen enkele plek in het onderzoeksgebied op acceptabele wijze te realiseren waren. Zodoende stond al snel vast dat alleen een beweegbare brug mogelijkheden bood.
Binnen het onderzoeksgebied werden diverse geschikte locaties en verschillende brugtypen nader bekeken. De locatie naast de Steenplaetsbrug bleek de beste optie. De benodigde hellingbanen waren hier goed inpasbaar en er was een goede aansluiting op bestaande fietsroutes. Wel bleek de locatie een knooppunt van kabels en leidingen te zijn. Uiteindelijk lukte het na wat gepuzzel om het ontwerp zo in te passen dat de bestaande gestuurde boringen onder het kanaal niet in gevaar kwamen.
Ontwerp
Er waren meerdere redenen om voor het inmiddels gerealiseerde brugtype te kiezen. Zo leende de locatie zich goed voor een plaatselijke verbreding van de vaarweg, waardoor naast de vaargeul ruimte ontstond voor de pyloon en het wegdraaiende brugdek. De doorvaartbreedte verschilt hierdoor nauwelijks van die van de vaarweg zelf. Dankzij de pyloon was het mogelijk een zeer slank dek te realiseren. De 35 meter lange overspanning van het beweegbare dek wordt door de tuien opgesplitst in kortere overspanningen. Hierdoor kan het brugdek zo opvallend slank zijn. Verder is de zichthinder voor de scheepvaart minimaal dankzij de bijzonder slanke constructie. Ten slotte vormt de nieuwe fiets- en voetgangersbrug een landmark voor de omgeving.
De stalen brug bestaat onder meer uit een asymmetrisch beweegbaar dek, dat met twaalf tuien aan de pyloon is bevestigd, en een 18 meter hoge pyloon. Aan de oostzijde sluit het beweegbare dek met een T-vormige aanbrug aan op het bestaande fietspad evenwijdig aan het water. De aanbrug vervangt hier het fietspad. Fietsers die rechtdoor langs de brug willen, moeten over de hellingen van de aanbrug. Aan de westkant slingert het fietspad zich via een aanbrug met twee flauwe bochten richting de doorgaande weg. Deze aanbrug ligt grotendeels op een grondlichaam.
Recht onder de pyloon bevindt zich de machinekamer voor het bewegingswerk van de brug. Vanaf de oever is deze ruimte te bereiken via een smalle, minimaal vormgegeven steiger die zich om de ronde ruimte heen voegt. De machinekamer is dankzij de steiger altijd toegankelijk, ongeacht de stand van de brug.
De slagboomkasten zijn in het brugontwerp geïntegreerd. Ze staan op de brugrand en sluiten naadloos aan op het hekwerk. De cameramasten voor de besturing van de brug bevinden zich op enige afstand van de brug op de kades. Bediening geschiedt op afstand vanuit een centrale.
Afwerking
Voor de ontwerpers was een zo glad mogelijke afwerking van het staalwerk belangrijk. Ze schreven bijvoorbeeld voor dat alleen ter plekke van kniklijnen in het staalwerk een lasnaad mocht komen. Dit om het aantal zichtbare lasnaden te verminderen. Verder moesten de plaatnaden op een stramien geplaatst worden, zodat zichtbare naden in elk geval qua belijning niet storend zouden zijn. De aannemer heeft extra zorg besteed aan het afwerken van onder meer lasnaden en bramen. Ook het zeer duurzame coatingsysteem is afgestemd op de beoogde gladde finish.
Ipv Delft ontwierp ook de geïntegreerde verlichting. Ledverlichting in de handregels verlicht het brugdek en de bruggebruikers en vanuit het brugdek lichten spots de pyloon met strijklicht aan. Op deze manier is de brug ook ‘s nachts goed herkenbaar en is de pyloon, die midden op het fietspad staat, zichtbaar voor bruggebruikers.
De brug is in de werkplaats van Machinefabriek Emmen gemaakt en afgewerkt en vervolgens per boot naar de locatie vervoerd. Daar is de staalconstructie half mei in twee dagen geplaatst. Half juli reden de eerste fietsers over de brug.