verbinding
Het rangeerterrein aan de Waalhaven Oostzijde vormde jarenlang een barrière tussen het havengebied enerzijds en de groene uitloper van het Zuiderpark in Charlois anderzijds. In opdracht van Havenbedrijf Rotterdam ontwierpen we een voetgangersbrug, de Gust Romijnbrug, die de twee gebieden met elkaar verbindt.
dragend hekwerk
We kozen voor een doelmatig en kostenbewust brugontwerp, dat in vorm en kleur refereert aan de containerkranen in de omgeving. De 45 meter lange stalen brug is opgebouwd uit een brugdek en een rondom dragend hekwerk. De dekconstructie is slechts 150 mm dik, waardoor voetgangers zo min mogelijk hoeven te stijgen. Aan de oostzijde hangt de brug aan de uitkragende brugconstructie, om belasting op de dijk met waterkerende functie te voorkomen.
patroon
De grootte van de uitgesneden ruitvormen in de hekwerken volgt de dwarskrachtenlijn: waar de brug de meeste krachten moet opvangen zijn de openingen het kleinst, waar de krachtswerking het geringst is zijn de openingen het grootst.
Dit geeft een dynamisch en relatief open beeld dat tevens inzicht geeft in de uiterst efficiënte constructieve werking van de brug.
specificaties
afmetingen: l=45,4 m | b=3,6 m
uitvoeringskosten: € 500.000
partners: Wallaard Aannemersbedrijf en Van der Zalm Metaalindustrie
oplevering: 2016
meer informatie?
bel Sietse Cieraad:
015 750 25 78
projectteam
Sietse Cieraad
Adriaan Kok
Ivo Mulders
inspiratieboek circulair ontwerpen
deel deze pagina via:
artikel geschreven voor Bouwen met Staal
maart, 2016
De ligging op het rangeerterrein aan de Waalhaven in Rotterdam is van invloed op het constructief ontwerp: de voetgangersbrug kan hier licht worden uitgevoerd. Maar is minder eenvoudig dan de hoofdvorm doet vermoeden.
De Gust Romijnbrug verbindt stad (Charlois) en haven. Met de komst ervan ontstaat een recreatieve route van het Zuiderpark tot aan de Waal-Eemhaven. De verbinding moet onveilige situaties voorkomen; voetgangers namen geregeld de oversteek over het brede spoor. Het ontwerp, dat als beste uit een variantenstudie rolt en in vorm aansluit bij de havenactiviteiten, is vrijgesteld van rekenen met botsbelasting op pijlers of bovenbouw. Treinen rijden hier stapvoets en onder begeleiding, waardoor een lichte constructie mogelijk is.
Deze 42 m lange brug op twee steunpunten bestaat uit een dekconstructie en dragende, uit staalplaat gesneden hekwerken. Constructief werken dek en hekwerk samen als een U-vormige constructie. De dragende hekwerken met een massieve boven- en onderflens van 300×30 mm dik zijn ingevuld met een 25 mm dik lijf, over de gehele lengte voorzien van ruitvormige perforaties. Die zorgen niet alleen voor transparantie en levendigheid, maar maken het hekwerk ook minder aantrekkelijk als doelwit van graffitispuiters.
De ruitvormige uitsneden variëren in grootte, in overeenstemming met de dwarskrachten op het hekwerk. De sparingen zijn klein bij de opleggingen en verlopen naar de maximale grootte in het midden van het veld.
U-vorm
Het brugdek heeft een hoofdoverspanning van 29,4 m, gevolgd door een uitkraging van 12,6 m aan de oostzijde. De hoofdoverspanning is opgedeeld in vier segementen die met U-vormige frames aan elkaar zijn gelast. Deze frames koppelen de bovenflenzen van de hoofdliggers en stabiliseren tegen knik/kip. De U-vormige frames bestaan uit massieve strippen van 200×30 mm die onder het brugdek door lopen. Zo ontstaat een stabiele vorm die de grote overspanning en uitkraging kan overbruggen. Het brugdek zelf bestaat uit staalplaat t = 10 mm met daaronder strippen van 15×140 mm h.o.h. 0,6 m.
Waterkering
Aan de oostzijde landt de brug aan op een primaire waterkering. In en rond deze dijk zijn funderingspalen uit den boze. Daarom is de trap aan deze zijde met trekstangen opgehangen aan de brugconstructie, die hier over de trap heen uitkraagt. De verticale krachten op de trap worden zo afgedragen op de brugconstructie en niet op de waterkering.
Om zijdelingse vervormingen door vandalen of forse wind te beperken, is op het grondlichaam een betonplaat met dook aangebracht die dienst doet als horizontaal steunpunt. Deze ongebruikelijke oplossing kreeg de goekeuring van het waterschap, door geringe horizontale belasting en omdat de waterkering niet wordt doorboord.
De trap heeft uit een centrale kokervormige trapboom met aan weerszijden massieve strippen die doorlopen als baluster van het hekwerk. Daartussen zijn traptreden uit staalplaat t = 6 mm geplaatst.
De verticale vervormingen in zowel trap- als brugconstructie kunnen vrij optreden. Het brugdek heeft een zeeg van 50 mm in het veld, zodat het geheel onder invloed van eigen gewicht en rustende belastingen horizontaal oogt. Om diezelfde reden is de uitkraging voorzien van een opstand/zeeg van 40 mm die de doorzakking compenseert.
De trap aan de westzijde bestaat uit een koker met aan één zijde uitkragende traptreden. Deze koker wordt met een plaat moment- en wringvast verbonden aan de hoofdliggers van de brug. De trap voert voetgangers naar de onlangs heringerichte Waalhaven Oostzijde waaraan zich onder meer bushaltes bevinden. Het brugdek steekt hier iets verder door, zodat een uitkijkpunt ontstaat.
Fundering
Beide portalen bestaan uit kokerprofielen op een betonnen landhoofd met paalfundering. Het steunpunt aan de westzijde is door de aanwezigheid van kabels en leidingen kleiner in afmeting (K400x400x16, landhoofd = 0,7×0,7×4,5 m) dan het steunpunt aan oostzijde (K600x400x16 met landhoofd = 1,0×0,8×4,5 m). Om de stabiliteit haaks op de brugas te waarborgen, hebben de portalen momentvaste hoeken en een momentvaste verbinding aan de fundering.
De steunpunten dragen beide bij aan de stabiliteit van de constructie parallel aan de brugas. Door de beperkte mogelijkheid voor stabiliteitsvoorzieningen parallel aan het dek zijn beide koppelingen vast uitgevoerd. Zo draagt ook het westelijke portaal bij aan de stijfheid/stabiliteit van de constructie. De kolommen worden ingeklemd in de fundering. Onder invloed van temperatuur zal met name het westelijke portaal, dat flink forser is, zijdelings uitbuigen.
Loodpalen
De onderbouw bestaat uit in het werk gestorte landhoofden. Gezien de beperkte beschikbare ruimte door kabels en leidingen, het spoor en de waterkering, is gekozen voor een fundering op twee loodpalen per landhoofd. Een breder landhoofd met schoorpalen was geen optie. De trap aan de westzijde rust op een vrijstaande paal. Het gaat om ‘casing draaipalen’ (geschroefde stalen buispaal) r406 met groutinjectie, een trillingsvrij en grondverdringend systeem.
De gehele staalconstructie is gesneden en gelast en daarna in twee delen naar de conserveerder vervoerd die het heeft gestraald, gemetalliseerd met zink-aluminium en voorzien van een drielaags verfsysteem. Hierna is door derden een slijtlaag aangebracht. Daar zijn de twee delen ook aan elkaar gelast. Tot slot is de brug in zijn geheel naar de locatie gebracht en in de nacht van 28 en 29 november geplaatst